Fragment

Na de dood van de drieling had hij er geen zin meer in. Acht jaar waren ze. Drie meiden. In één klap dood.

'Ze hebben niet geleden, meneer …. misschien is dat een troost.'

Dat was het niet. Koffie was troost. Zware shag was troost. Dood in één klap was geen troost. Ze hadden op school moeten zijn, klaar voor de repetitie van de feestavond, maar ze waren thuis, er waren snippers gevonden van kleurboeken, resten van potloden. Ook flarden van een jurk, een arm met een bedelarmband, het bordpapieren kroontje van Ruby. Zwartgeblakerd feest. Een deel van een onderkaak met een kies met een gaatje. Van July, de enige die ooit naar de tandarts was geweest.

'Wanneer hebt u de gasaansluiting voor het laatst gecontroleerd, meneer …'

De rechercheur keek gevoelvol, en hij zei twee keer dat hij de vraag nu eenmaal moest stellen. Hij had geknikt na het antwoord.

'Nooit?'

'Nooit. Hoe is het met uw aansluitingen?'

'Geen idee, meneer, maar in mijn huis is niets ontploft.'

 

In zijn huis wel. De drieling dood. En zijn vrouw, maar dat was de bedoeling geweest. Opa was de eerste geweest die het tegen hem had gezegd, nog geen week na de begrafenis.

'Je hebt er geen zin meer in.'

Het was een vaststelling, geen vraag. Hij had geknikt, voor hij iets had teruggezegd, verbaasd over het inzicht, verrast door de verschijning.

'Ken ik jou?'

'Als we koffie hebben gedronken wel. Je bent toch niet bang dat ik je aanrand?'

 

De Klusjesman
Titel:De Klusjesman
Uitgever:Uitgeverij M
Jaar:2003
Serie:
Pagina's:270
Isbn:ISBN 90 225 3507 X