Fragment

Ze was er niet zeker van of ze een motor had gehoord of gedroomd, maar ze wist dat er een auto vlak achter haar stond. Zonder haar hoofd te bewegen keek ze in de zijspiegel. Een zwarte vlek was alles wat ze zag. Als er een auto stond dan was het een donkere die vrijwel onzichtbaar was onder de grote bomen. Ze bleef kijken uit haar ooghoeken en tastte zonder haar bovenlichaam te bewegen naar de portieren. Had ze ze op slot gedaan? Het rechterportier niet, voelde ze en ze duwde de greep naar achteren. Voorzichtig draaide ze het linkerraampje op een kier. Niks te horen, bijna niks te zien. Een vlammetje, heel even. Iemand die een sigaret opstak of op zijn horloge keek, misschien op het venstertje van zijn mobiel.

Ze pakte haar tas. Bang was ze niet, maar ze wilde toch het busje met peperspray klaar hebben. Had ze het pistool nog maar. Ze moest beslist een nieuwe hebben, een grote, niet om te schieten, maar om te kunnen laten zien, een heel grote, zodat ze bang werden.

Ze legde de peperspray in haar schoot en bleef onbeweeglijk zitten, stijve nekspieren, tranende ogen.

Ik heb de tijd, dacht ze na vijf minuten. Wat is dat voor een idioot, dacht ze na een kwartier. Zo moet het verdomme geen uren blijven, dacht ze na twintig minuten. Het is Cris, dacht ze na een half uur. Hij weet dat ik naar hem kijk en nou komt hij naar mij kijken.

Langzaam zakte ze onderuit tot haar achterhoofd niet meer boven de stoelleuning uitstak en voorzichtig draaide ze zich om. Een grotere auto, dat moest ze ook. Iedereen had een grotere auto. Cris, al de bezoekers van het grote huis, iedereen.

Ze keek langs de rand van de stoel naar de schaduw achter haar en raakte er van overtuigd dat Cris daar stond. De afmetingen van de auto leken te kloppen en wie kon het anders zijn. Iemand die ook naar het grote huis keek? Een stelletje dat wilde vrijen? Onzin. Cris. Hij zat haar bang te maken. Ze zou laten zien hoe bang ze was.

Ze ging rechtop zitten en draaide het contactsleuteltje om. De motor sloeg aan en ze verstijfde, wat een lawaai. Ze draaide het raampje verder open en luisterde. Achter haar bleef het stil en dat kwam goed uit, want ze had een plan. Geen groot plan, maar wel een mooi, ze moest er nu al om glimlachen.

Ze reed een eindje vooruit, zag achter zich geen beweging en stuurde naar links. Ze was hier vaak genoeg geweest om een draai te kunnen maken zonder dat ze haar lichten aan hoefde te doen.

Voorzichtig maakte ze een cirkel en daarna reed ze naar de andere auto. Toen ze er pal naast stond tikte ze met de bus peperspray tegen de rand van haar portier. ‘Cris.’

Na drie keer roepen hoorde ze het geluid van een automotor die was aangezet en stationair liep. Even later zoefde een raampje naar beneden. Zoefde. Zij moest aan een handel draaien, hij kon op een knopje drukken en het raam laten zoeven.

‘Hier, lul, dit is voor jou.’

Ze strekte haar arm, drukte veel harder dan nodig was op de hendel van de bus peperspray en genoot van het gesis. En van de schreeuw die volgde.

Gegil, gejammer.

Maar niet van Cris. Ze wist hoe hij schreeuwde. Anders.

Ze trok haar arm zo snel naar binnen dat ze met de elleboog tegen het portier sloeg, riep ‘Auw, godver,’ hijgde toen ze een vleugje spray inademde, zette haar volle gewicht op het gaspedaal.

Ze hobbelde zonder lichten tussen de laatste rij bomen door, hijgend en niezend, wapperend met een hand, vroeg zich af wie in de auto had gezeten.

Schoot in de lach.

Wat had die zak daar ook te zoeken, vlak achter haar, in het donker, zonder te bewegen.

Ze was al bijna bij de flat toen ze begon te rillen.

 

Verknipt
Titel:Verknipt
Uitgever:Uitgeverij M
Jaar:2004
Serie:
Pagina's:240
Isbn:ISBN 90 225 3847 8